Allelopathische planten - Wat is allelopathie

Inhoudsopgave:

Allelopathische planten - Wat is allelopathie
Allelopathische planten - Wat is allelopathie
Anonim

Plantenallelopathie is overal om ons heen, maar toch hebben veel mensen nog nooit van dit interessante fenomeen gehoord. Allelopathie kan een nadelig effect hebben in de tuin, wat resulteert in verminderde zaadkieming en plantengroei. Aan de andere kant kunnen allelopathische planten ook worden beschouwd als de eigen onkruidverdelger van Moeder Natuur.

Wat is allelopathie?

Allelopathie is een biologisch fenomeen waarbij de ene plant de groei van een andere plant. Hoe? Door het vrijkomen van allelochemicaliën kunnen bepaalde planten de groei van andere planten sterk beïnvloeden, zowel in goede als in slechte zin door uitloging, ontbinding, enz. In wezen wordt plantenallelopathie gebruikt als een middel om in de natuur te overleven, waardoor de concurrentie van planten in de buurt wordt verminderd.

Plant Allelopathie

Verschillende delen van planten kunnen deze allelopathische eigenschappen hebben, van het gebladerte en de bloemen tot de wortels, schors, aarde en mulch. De meeste allelopathische planten slaan hun beschermende chemicaliën op in hun bladeren, vooral tijdens de herfst. Als bladeren op de grond vallen en uiteenvallen, kunnen deze gifstoffen nabijgelegen planten aantasten. Sommige planten geven ook gifstoffen af via hun wortels, die vervolgens worden opgenomen door andere planten en bomen.

Gemeenschappelijke planten met allelopathische eigenschappen kunnen worden gezien en omvatten:

  • Engelse laurier (Prunus laurocerasus)
  • Bearberry (Arctostaphylos uva-ursi)
  • Sumak (Rhus)
  • Rhododendron
  • Vlierbes (Sambucus)
  • Forsythia
  • Goldenrod (Solidago)
  • Sommige soorten varen
  • Overblijvende rogge
  • Tall zwenkgras
  • Kentucky bluegrass
  • Knoflook Mosterd Wiet

Allelopathische bomen

Bomen zijn geweldige voorbeelden van allelopathie bij planten. Veel bomen gebruiken bijvoorbeeld allelopathie om hun ruimte te beschermen door hun wortels te gebruiken om meer water uit de grond te halen, zodat andere planten niet kunnen gedijen. Sommigen gebruiken hun allelochemicaliën om kieming te remmen of de ontwikkeling van nabijgelegen planten te belemmeren. De meeste allelopathische bomen geven deze chemicaliën af via hun bladeren, die giftig zijn als ze eenmaal door andere planten zijn opgenomen.

Zwarte walnoot is hier een goed voorbeeld van. Naast de bladeren slaan zwarte walnotenbomen allelopathische eigenschappen op in hun knoppen, notenschillen en wortels. De chemische stof die verantwoordelijk is voor de toxiciteit, Juglone genaamd, blijft in de grond rond de boom en is het krachtigst bij de infuuslijn, hoewel de wortels zich ver daarbuiten kunnen verspreiden. Planten die het meest vatbaar zijn voor de toxiciteit van de zwarte walnoot zijn onder meer nachtschadeplanten (tomaten, paprika's, aubergines, aardappelen), azalea's, dennen en berken.

Andere bomen waarvan bekend is dat ze allelopathische neigingen vertonen, zijn esdoorn, den en eucalyptus.

Aanbevolen: